Het VK is sinds 1 januari 2021 geen lid meer van de Europese Economische Ruimte.
Dit heeft gevolgen voor Europese ondernemingsraden (EOR's).
De meeste EOR's definiëren hun werkgebied als de landen van de Europese Economische Ruimte (EER). Als uw EOR die definitie niet heeft aangepast aan de huidige situatie waarin het VK niet meer tot de EER behoort, maken de EOR-leden uit het VK geen deel meer uit van uw EOR.
De Europese Commissie heeft in haar mededeling aan belanghebbenden echter het volgende laten weten:
Uittreding van het Verenigd Koninkrijk en EU-regelgeving aangaande Europese ondernemingsraden:
Richtlijn 2009/38/EG staat toe dat vertegenwoordigers van derde landen deelnemen aan Europese ondernemingsraden. Dat betekent dat vertegenwoordigers uit het Verenigd Koninkrijk aan Europese ondernemingsraden kunnen deelnemen indien de betreffende overeenkomst, zoals bedoeld in Artikel 6 van Richtlijn 2009/38/EG, daarin voorziet.
Heeft u, als u wilt dat de werknemers uit het VK in uw EOR vertegenwoordigd blijven, voorzien in de noodzakelijke aanpassing van uw EOR-overeenkomst?
Als ondernemingen nog niet uit zichzelf een representatieve vertegenwoordiger hebben gekozen in een van de EER-landen waar de onderneming werknemers heeft, dan is helaas het volgende van toepassing, zoals vermeld in de Gemeenschappelijke Aanbevelingen van de Europese Vakbondsfederaties voor coördinatoren van een EOR/SE en werknemersvertegenwoordigers in BOG's, EOR's en SE's aangaande de beheersing van de gevolgen van Brexit voor multinationale ondernemingen - januari 2021:
„Met ingang van 1 januari 2021 worden EOR's waarvan het hoofdbestuur (of de aangewezen representatieve vertegenwoordiger) voordien in het VK gevestigd was, overeenkomstig de richtlijnen van de Europese Commissie overgeplaatst naar een andere lidstaat van de Europese Unie. Ingeval het hoofdbestuur nog geen nieuwe EU-lidstaat heeft aangewezen waar hun representatieve vertegenwoordiger met ingang van 1 januari 2021 gevestigd is, dan wordt die rol overeenkomstig de richtlijnen van de Europese Commissie overgenomen door de lidstaat met het grootste aantal werknemers.”
Als een onderneming, wanneer het aantal werknemers in het VK niet meer wordt meegeteld, niet meer voldoet aan de drempel van 1000 werknemers binnen de EER, dan stelt de Europese Commissie het volgende:
Als aan het eind van de overgangsperiode niet meer wordt voldaan aan de toepasselijke drempels, dan zullen de rechten en plichten die voortvloeien uit de toepassing van Richtlijn 2009/38/EG niet meer van toepassing zijn op een Europese ondernemingsraad, ook al is die reeds ingesteld. Die ondernemingsraad kan krachtens het toepasselijke nationale recht blijven functioneren.
Het einde van de overgangsperiode kan ook gevolgen hebben voor de verplichting van het hoofdbestuur om het initiatief te nemen tot onderhandelingen voor de instelling van een Europese ondernemingsraad of tot een informatieverstrekkings- en raadplegingsprocedure, die een schriftelijk verzoek veronderstelt van ten minste 100 werknemers of hun vertegenwoordigers in ten minste twee ondernemingen of vestigingen in ten minste twee verschillende lidstaten (Artikel 5. lid 1, van Richtlijn 2009/38/EG).
De Europese Vakbondsfederaties bevestigen het volgende: „In sommige gevallen kan het vertrek van het VK uit de EU zelfs het voortbestaan van de EOR op losse schroeven zetten. Als het aantal werknemers in het VK niet meer in aanmerking wordt genomen, zullen sommige multinationale ondernemingen niet meer voldoen aan de drempel voor het instellen van een EOR (ten minste 1000 werknemers in de EU/EER in ten minste twee ondernemingen in twee verschillende landen met ten minste 150 werknemers elk). Wat hiervan de concrete gevolgen kunnen zijn, is niet duidelijk.”